DECENTRALISATIES ONDOORDACHT

Al ruim een tiental jaar hevelt het Rijk allerlei taken naar de gemeentes over onder het motto van bezuinigingen, waarbij – ten onrechte – gesteld wordt dat uitvoering door de gemeente efficiënter zou zijn. Dat begon met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2004, toen de gemeentes met de bijstand werden opgezadeld. Per 1 januari 2015 zijn daar drie majeure decentralisaties bij gekomen en heeft de gemeente nieuwe taken gekregen op het gebied van Jeugdzorg, langdurige zorg en hulp bij het vinden van werk.

Deze decentralisaties zijn doorgedrukt om bij het Rijk bezuinigingen door te voeren. De taken zijn naar de gemeentes overgeheveld – of liever gezegd: over de schutting gegooid. Op het totale budget dat de gemeentes hiervoor krijgen, is fors gekort onder het motto dat de gemeentes ‘dichter bij de burger’ zouden staan en de taken dus efficiënter zouden kunnen uitvoeren. Deze decentralisaties zijn conceptueel niet goed doordacht. Er zijn drie basisproblemen: zij zijn economisch inefficiënt, zij leiden tot ongelijkheid tussen gemeentes en zij gaan ten kosten van de rechtszekerheid en de democratische controle.

ECONOMISCH INEFFICIËNT

Dat de decentralisaties economisch inefficiënt zijn moge duidelijk zijn: de 393 Nederlandse gemeentes moeten ieder hun eigen beleid ontwikkelen, waarbij ambtenaren ieder voor zich opnieuw het wiel moeten uitvinden. Het is veel efficiënter als dit beleid centraal door het Rijk wordt bepaald, waarbij een uniform, landelijk beleid uiteraard zo ‘dicht bij de burger’ kan worden uitgevoerd door decentrale vestigingen van het Rijk. Het is een misvatting dat ‘dicht bij de burger’ en maatwerk per se inhouden dat de uitvoering door de gemeente moet worden gedaan. De decentralisatie is economisch inefficiënt en leidt tot hogere kosten, die uiteindelijk door de belastingbetaler gedragen moeten worden.

Daarbij komt dat zorgverleners in plaats van met één overheid, met allerlei verschillende gemeentes moeten onderhandelen die ieder hun eigen wensen hebben.  Dat leidt tot veel extra bureaucratie en tot inefficiënties. Uiteindelijk is de zorgbehoevende daarvan de dupe: ofwel door een slechtere kwaliteit ofwel door een hogere prijs.

ONGELIJKHEID

Als iedere gemeente zijn eigen beleid moet voeren, leidt dat uiteraard tot ongelijkheid tussen gemeentes. De ene gemeente zal bepaalde kosten vergoeden die bij de andere geweigerd worden, hetgeen onder meer zal afhangen van de financiële positie van de gemeente, het beroep dat op de zorg wordt gedaan en de toevallige voorkeuren van de behandelend ambtenaar dan wel de verantwoordelijke wethouder. Dat is een kennelijk bedoeld effect van de decentralisatie. Maar is dat wenselijk? De zorgkosten worden uiteindelijk gefinancierd door belastingen die het Rijk heft. Wij betalen allen dezelfde belasting, maar krijgen er een ander product voor terug, afhankelijk van de gemeente waarin wij wonen. Daarbij komt dat gemeentes die door hoge zorgkosten en andere kosten weinig middelen hebben, minder aantrekkelijk zijn als woonplaats; wie de keus heeft zal daar niet gaan wonen. Dat verzwakt op termijn de financiële draagkracht van de betreffende gemeente die zo nog meer in de kosten moet snijden.

Deze ongelijkheid wordt ten onrechte verward met maatwerk. Maatwerk houdt in dat je maatregelen neemt die toegesneden zijn op het specifieke geval. Maar maatwerk hoeft niet in te houden dat gelijke gevallen ongelijk behandeld worden, integendeel.

RECHTSZEKERHEID EN DEMOCRATIE

Volgens sommigen (waaronder D66) zou het decentraliseren van de Rijkstaken tot meer democratie leiden, het beleid kan immers ‘dicht bij de burger’ democratisch gecontroleerd worden. LibDem constateert evenwel dat de decentralisatie ten koste van de rechtszekerheid gaat en ook van de democratische controle.

De decentralisaties gaan ten koste van de rechtszekerheid: je bent als zorgvrager afhankelijk van het beleid van de gemeente waarin je woont en dat kan sterk afwijken van dat van andere gemeentes. Je kunt er dus niet op vertrouwen dat wat men in Nederland als norm accepteert, ook in jouw gemeente wordt toegepast. Bovendien blijkt dat de zorg ook nog kan afhangen van de vraag of het budget voor dat jaar al toevallig op is. Dit soort onzekerheden doen zich niet of minder snel voor bij een landelijke regeling.

De zogenaamde democratische controle is een farce. Gemeenteraden hebben minder tijd en ondersteuinng dan bijvoorbeeld de Tweede Kamer om het beleid van de gemeente in al zijn details te controleren. Maar stel dat dat wel zou kunnen; dan zou op gemeentelijke schaal de rolstoel voor mevrouw A moeten worden afgewogen tegen de traplift van meneer B. En dat zou dan een rol moeten spelen bij gemeenteraadsverkiezingen? Dit is domweg onzindelijk. Wij moeten dit niet willen.